Woordvoerders moeten altijd op hun hoede zijn. Dat leerde ik tijdens mijn eerste grote klus voor Bex*Communicatie aan het begin van de eeuw. De telefoon ging. Op zeer amicale toon begon een man het gesprek met de vraag: ‘Vond je ook niet dat de prinses er moe uitzag?’
Ik weet nog precies waar ik zat toen ik die vraag kreeg. Danzigerkade Amsterdam bij Bex* op kantoor. De man van wie ik de naam niet verstaan had, ratelde meteen door en wilde weten wat ik van haar vond, of ze aardig was. In welke onderwerpen ze geïnteresseerd was. Ik was te verbaasd om ook maar een woord uit te brengen. Ik overwoog of dit een grap van een van mijn vrienden kon zijn. Mijn vrienden noemen me al decennialang de afdeling prietpraat. Dat bleek niet het geval. Ik had de eer iemand van een roddelblad aan de lijn te hebben op zoek naar een nieuwtje. Zonder verdere aankondigen was hij vragen gaan stellen in de hoop me ook maar enige reactie te ontlokken. Ik kon daarna als goed ingevoerde bron geciteerd worden.
Woordvoerders moeten altijd op hun hoede zijn
Het bijzondere voorval speelde in 2003. Aan het begin van de eeuw mocht ik persvoorlichter zijn voor de commissie PaVEM. Naast politieke kanonnen uit Den Haag als Paul Rosenmöller en Hans Dijkstal was deze commissie vooral een blikvanger omdat de toenmalige kroonprinses Máxima er lid van was. Pers optrommelen voor een evenement was niet zo’n probleem. Ik heb nog nooit zo snel alle schrijvende en filmende pers bij elkaar gekregen als in die periode. Het was een enorm leerzame tijd, omdat werkelijk alles dat gebeurde met die commissie meteen uitvergroot in de krant komt. De beste man van het roddelblad heeft me trouwens nooit meer gebeld. Mijn oprechte ‘waar heeft u het over’, klonk in de roddeloren waarschijnlijk zo dociel dat ik meteen van de bellijst ben geschrapt.
Rijksvoorlichtingsdienst
Overigens – om dingen in de juiste proporties weer te geven – waren de contacten met hare koninklijke hoogheid zelf zeer beperkt. Namelijk: geen enkel. Communicatie ging via haar secretaris of de Rijksvoorlichtingsdienst. Van deze mensen heb ik vooral het langetermijnperspectief geleerd. Er wordt wel eens geschamperd over de dienst, maar wanneer je ziet waarop je allemaal kunt reageren op een dag. Wat het effect daarvan is. Pas dan realiseer je je dat je je veel beter kunt richten op de lange termijn dan op de waan van de dag. Kortom: de rust en professionaliteit die ik daar gezien heb, ook als het in de buitenwereld hectisch was – ben ik op weinig plekken tegengekomen.
Het voorval dat ik meemaakte in 2003 is kinderspel met wat woordvoerders vandaag de dag over zich heen krijgen. Gedurende de afgelopen 25 jaar is de situatie er voor woordvoerders niet eenvoudiger op geworden. Na social media (iedereen met een mening) roeptoeteren nu ontelbare ‘troll-accounts’ allerlei nepnieuws. Moet je reageren of niet? Woordvoerders worden privé lastiggevallen door Jan en alleman wanneer ze werken bij een organisatie die onder vuur ligt.
Juicekanalen
De roddelpers waarmee ik geconfronteerd werd, was de netheid zelve vergeleken met de huidige juicekanalen. Er wordt door deze kanalen informatie gedeeld via sociale media op basis van eigen bronnen, Juicekanalen winnen steeds meer aan populariteit: Deze kanalen gaan in principe niet journalistiek te werk. Ze doen niet aan hoor- en wederhoor.
Voor organisaties en hun woordvoerders betekent het dat ze nog beter en efficiënter de enorme stroom informatie over hun organisatie moeten scannen. Ze zullen nog selectiever moeten worden om te bepalen waar je wel en waar je niet op wilt reageren. Voor organisaties die ineens slecht in het nieuws komen, lijkt het feitelijk onmogelijk om alles te scannen. Pick your battles is het devies.
De tijd waarin ik verbaasd was door een off topic telefoontje ligt ver achter ons. Woordvoerders moeten altijd op hun hoede zijn. Nu meer dan ooit. En 2003? Wat was geluk toen nog heel gewoon.
Doorpraten over media-advies of mediatraining, neem gerust contact met me op.